Tuesday 26 May 2009

Met de trein in India.

Wel, op pad dus naar dat vermaledijde reserveringskantoor. Het was inmiddels een uur of drie geworden, het heetst van de dag. Het zweet liep me tappelings van het gezicht. Maar niet geklaagd, ik was immers op de goede weg? En, inderdaad, achter de ATM (Automatic Teller Machine (in het Nederlands een Flappentap) was een gebouw met de naam Reservation Office. Ik ging naar binnen. Het was druk; kennelijk wilden veel Indiers op reis. Het eerste loket na binnenkomst beloofde mij het noodzakelijke formulier te verschaffen. Maar het loket was onbemand en het bakje met blanco formulieren leeg. Wat nu? Ik begon door de hal te dwalen op zoek naar zo'n formulier. Eindelijk vond ik er een op de grond. Een beetje besmeurd, maar dat gaf niks. Terug naar het eerste loket. Inmiddels hadden ze (wie?) het bakje weer gevuld en kon ik een ongerept formulier pakken. Maar verdorie, ik had vergeten een pen mee te nemen. Geen nood, er is altijd een Indier in de buurt met zo'n ballpen in zijn borstzak die bereid is om dat ding even uit te lenen. Zo goed als kwaad het formulier ingevuld. Maar dan naar het volgende loket. Er waren er zo'n dertigtal. Voor politiemensen, voor het leger, voor artsen, voor jounalisten en ga zo maar door. Uiteindelijk besloot ik om te kiezen voor het loket van de chronisch zieken, de buitenlandse toeristen en de senioren. Dat heb ik geweten! Er zijn kennelijk heel veel chronisch zieken in India, allemaal willen ze op reis met een rose briefje van de dokter. Bijna een uur stond ik in de rij, luisterend naar de ongetwijfeld vermakele, maar voor mij volstrekt onbegrijpelijke discussies tussen de overstresste heer achter het loket en de applicanten voor het venster. Het ging er soms heet aan toe. Geen idee dus, waarom. Toen viel de stroom uit. Oh neee, dacht ik, die computers doen het niet meer. Dat viel mee. Alleeen de ventilatoren hielden ermee op. Het werd dus nog wat warmer zou je kunnen zeggen. Doorweekt van mijn eigen zweet was ik al dus dat kon er nog wel bij. Toen was ik aan de beurt. Met een orgiastich gevoel gaf ik het aanvraagformulier en mijn paspoort aan de hartwerkende beambte. Het zou er eindelijk van komen. Nou nee, nog niet. Want op tal van plaatsen had ik het formulier verkeerd ingevuld. Ook had ik mijn telefooonnummer niet aangegeven. Maar ik heb toch geen telefoonnummer in India? De man keek me even wantrouwend aan. Een mens zonder telefoonnummer? Nou ja, vooruit dan maar. Maar wat betreft mijn voorrangspositie? Was ik een VIP, een senior of een buitenlandse toerist? Alle drie zei ik, maar de man begreep mij niet. Omstanders schoten mij te hulp. Ze vertelden mij wat ik moest doen en na nogal wat gekrabbel was het formulier eindelijk goed in de ogen van de spoorbeambte. De machine ratelde. Mijn kaartje! Zevenenzestig Roepies! Jaaahhh! Direct Hit! Score! Wow! Mijn munitie-van-geduld was bijna op toen ik een fiets-rickshaw chauffeur riep om terug te gaan naar de vriendelijke paters van Don Bosco. Niet dat hij wist waar ik naar toe moest, maar dat probleem kende ik al. Een half uurtje later was ik thuis. De chauffeur wilde meer geld. Geen wonder als je een overgelukkige Europeaan op je fiets hebt gehad. En ik? Ik was in alle wolken en gaf de man een tientje extra. Het was een feestdag. Ja toch? In mijn kontzak dat kostbare document. Een treinkaartje voor de vroege zaterdagmorgen. Here we come!Mission accompliced.

No comments: