Tuesday 26 May 2009

Dader of ook slachtoffer?

Dader of (ook) slachtoffer?
Ik heb de TV-uitzending niet gezien, maar ik heb begrepen dat er veel gedoe is ontstaan rond de vraag of er nu ook voor Karst T. een kaarsje had moeten branden. Karst T. , het zal U niet ontgaan zijn, was de man die op Koninginnedag in Apeldoorn een aanslag wilde plegen op het Koninklijk Huis en daarbij een aantal omstanders doodde en verwondde en zelf ook bezweek. Voor de slachtoffers werd er een herdenkingsdienst gehouden waarbij kaarsjes werden gebrand. Maar niet voor de dader. Had dat wel gemoeten? Was de dader immers ook niet een soort slachtoffer? De discussie begon.
In de synagoge van Zwolle hangt een bord met daarop de namen van de in 1940-1945 omgekomen leden van de plaatselijke joodse gemeente met vermelding van de plaats waar ze werden vermoord. Bijna altijd een vernietigingskamp. Maar van een echtpaar wordt vermeld dat ze in een naburig dorp zijn gestorven. Dardoor nieuwsgierig geworden zocht ik verder en vond in een aanwezig register dat de twee waren gedood door het verzet. Waarom? Ik zocht verder en stuitte op een vreselijk verhaal. Het echtpaar was ondergedoken bij een gezin in de buurt van Zwolle en hun kinderen even verderop in een naburig dorp. De ouders verlangden naar hun kinderen en andersom. Het verlangen was zo groot, dat de ouders hun onderduikadres verschillende malen verlieten om hun kinderen op te zoeken. Meermalen waren zij gewaarschuwd door het verzet om dat niet meer te doen. Zij brachten immers door hun handelwijze zichzelf en anderen in groot doodsgevaar. Maar de ouderliefde was zo groot dat te telkens toch gingen. Het verzet zag geen enkele andere mogelijkheid dan de beide ouders om te brengen en hun lichamen heimelijk en schielijk te begraven. Hoe de schutter van destijds zich voelde bij zijn daad, vermeldt het verhaal niet. Was de man die de trekker overhaalde niet alleen dader, maar ook slachtoffer? En was het joodse echtpaar ook niet een beetje dader?
Enkele maanden geleden was groot in het nieuws het verhaal van een Drentse verzetsman die meegeholpen had een onderduiker, van wie men dacht dat hij aan de verkeerde kant stond, te doden en te begraven. Nu, 65 jaar later, herinnerde hij zich vaag de plek waar het lijk was begraven. Na enig zoeken werden de stoffelijke resten inderdaad gevonden. De oud-verzetsman voelde zich nog steeds bezwaard door de gebeurtenissen van toen. Was er juist gehandeld?
Een aantal jaren geleden bezocht ik in Leipzig een wat ouder echtpaar. De vrouw was van oorsprong Nederlandse en als meisje in de tweede wereldoorlog verliefd geworden op een duitse soldaat. Bij de bevrijding was ze als moffenmeid kaalgeschoren. Nadat haar geliefde uit krijgsgevangenschap teruggekomen was, trouwde ze met hem en verhuisden ze naar de toenmalige DDR. Anders dan degenen die haar destijds knipten, voelde zij zich nog steeds slachtoffer.
Wie zijn de daders en wie de slachtoffers? Is de dader vaak ook niet een slachtoffer en omgekeerd? Of mag je die twee niet door elkaar halen of met elkaar vergelijken? En is ook niet de positie van degene die zich deze vraag stelt van groot belang? Vaak hoor je de klacht dat in ons strafrecht de positie van de dader veel meer aandacht krijgt dan die van het slachtoffer. Rond de jaarlijkse nationale dodenherdenking op 4 mei krijgen de slachtoffers terecht veel aandacht. Maar wie zijn die slachtoffers? Horen daar de talloze Duitse dienstplichtigen die in Nederland hun leven lieten in de strijd tegen onze bevrijders ook bij? De meesten van hen hadden die oorlog niet gewild en waren gedwongen huis en haard te verlaten om in een voor hen vreemd land te sterven. Pas de laatste jaren is hier meer aandacht voor gekomen. Tot genoegen van de een en tot verdriet van de ander. Want lopen we niet het gevaar om daders en slachtoffers niet meer serieus te nemen als we hun posities en rollen vermengen? En waar zijn de grenzen? Is het denkbeeldig dat eens op een lijst van slachtoffers van het nationaalsocialisme de naam van ene A. Hitler, Leider te Berlijn, zal prijken? Of maak ik nu een cynische grap over iets dat geheel ondenkbaar is?
Terug naar de aanleiding, de herdenkingsdienst te Apeldoorn en de daar aangestoken kaarsen. Wat zou ik gedaan hebben? Als geboortig Calvinist ben ik niet opgegroeid met het branden van kaarsen voor overledenen. Toch brandt ik geregeld een kaars. Maar niet zozeer ter gedachtenis aan de dode maar meer ter bemoediging van de overlevenden. Ik zou die extra kaars dus hebben aangestoken. Alleen al ten behoeve van zijn ouders.
Piet Kruizinga.

No comments: