Monday 11 February 2008

Boerka's en andere zaken.

Verzoeking.
We weten het nu: de komende film van Wilders c.s. gaat “Fitna” heten. Dat is een Arabisch woord en betekent zoiets als “verzoeking”. Voor wie die film een bezoeking gaat worden, moeten we nog maar even afwachten. De afgelopen week was wat dat betreft misschien al een begin. Eerst die boerka-kwestie. De Tweede Kamer had uitgesproken dat de regering met een boerka-verbod moest komen. En afgelopen vrijdag meldde Balkenende met rode koontjes dat ze eruit waren. Het dragen van gezichtsbedekkende kleding zou worden tegengegaan. Het zou ambtenaren verboden gaan worden hun gezicht te verbergen en het verblijf van de zo geklede mensen in het openbaar vervoer zou worden tegengegaan. Een soort vervoersverbod dus. Opgelucht haalde iedereen adem. De regering had een lastige klip omzeild en was zonder kleerscheuren uit dit lastige probleem gekomen. Ik hoop dat het inderdaad zo is. Maar veel vertrouwen heb ik niet. Hoe zo, verbod op gezichtsbedekkende kleding? Hoeveel mensen moeten soms voor hun werk iets voor hun gezicht dragen? Wat te denken van de arrestatieteams van de politie die om niet herkend te worden steeds bivakmutsen dragen? Zo meteen kunnen clowns, Elfstedentochtrijders en Sinterklazen ook niet meer straffeloos hun sportieve en zegenrijke werk doen. En wat als een in een boerka gehulde moslimvrouw in de tram gevraagd word zich te legitimeren? Het is al voldoende dat ze haar sluier even oplicht om haar gezicht aan de controleur te tonen. Waarmee het hele probleem dus teruggebracht kan worden tot wat het feitelijk is, namelijk de angst voor het onbekende. Kennelijk zijn velen van ons bang voor mensen die zich anders gedragen. Anders dan wij gewend zijn; anders dan waarmee wij vertrouwd zijn. Die angst regeert in dit land. Ik weet niet of het helpt, maar als ik nou vertel dat ik vele malen met in boerka gehulde vrouwen gesproken heb en nog vaker met hen in dezelfde bus gezeten heb, zonder me enig moment bedreigd te voelen? Niet, dat ik dat allemaal zo prettig vond, maar er zijn nu eenmaal veel mensen op deze wereld met voor ons merkwaardige gewoonten. Ook voor de inwoners van het Verenigd Koninkrijk was het de vorige week even schrikken. De baas van de Anglicaanse Kerk zou hebben gezegd dat in de toekomst bepaald vormen van de Shariah, het islamitisch recht, ook zouden gaan gelden in het VK. Onmiddellijk kwam Jan en Alleman in het geweer. Pers en politiek vielen over hem heen. Het scheelde maar weinig of de kerkbons was met pek en veren de kathedraal uitgezet. De Shariah in hun Koninkrijk? Never! Maar de leugen regeerde opnieuw. Want er zijn al heel lang mensen daar en hier die zoveel mogelijk de regels van de Shariah toepassen. Niemand heeft daar enig last van, omdat men zich verder houdt aan de grenzen van de eigen seculiere wetgeving. Sommige landen gaan nog een stapje verder. In een land als JordaniĆ« of India geldt dat een huwelijk, volgens de eigen religieuze traditie voltrokken, burgerlijke rechtskracht heeft. Een trouwerij volgens de Shariah is dus geldig, evenzeer als zoiets gebeurd naar Joods of Christelijk recht. In de westerse wereld is Canada daarmee het verst. Daar is wettelijk geregeld dat in sommige gevallen in de persoonlijke levenssfeer de Joodse of de Islamitische traditie prioriteit heeft. Mits dat in overeenstemming is met de algemene rechtsregels en mits alle betrokkenen daarmee instemmen. De praktijk van deze wetstoepassing is niet gemakkelijk en soms omstreden, maar het is een eerlijke poging om goed om te gaan met religieus bepaalde ethische zaken. Vergelijk het met de pogingen die hier in Nederland zijn ondernomen om een hypotheek zonder rente volgens islamitisch recht mogelijk te maken. Tot nu toe is dat niet gelukt, vooral door de ingewikkelde Nederlandse wetgeving die nooit met zoiets rekening gehouden heeft. Maar wat is er op tegen? Als het in overeenstemming is met onze Grondwet en verder alle betrokkenen ermee instemmen? Wij hebben hier in dit land vrijheid van godsdienst. Dat betekent dat wij ook accepteren wat de beleving van godsdienst voor onszelf en voor anderen inhoudt. Daarbij moeten we niet zo gauw bang zijn. Bomgordels zijn misschien wel beter te verbergen onder de kleding van onze volslanke medeburgers dan onder de mantel van de boerka. En waarom zouden wij bezwaren hebben tegen andere vormen van huwelijksluiting? Of tegen een andere manier om een erfenis te verdelen? Natuurlijk, alles moet wel gebeuren binnen de grenzen van onze Grondwet. Maar kan het kwaad om soms voor mensen die dat belangrijk vinden, Christenen, Joden, Moslims, Hindoes en andere gelovigen, een uitzondering te maken? Of om deze vraag in Bijbelse termen te formuleren: hoe welkom is de vreemdeling binnen onze poorten?
Piet Kruizinga.