Sunday 13 September 2009

Rijst of, opnieuw, gierst.

Het moge dan zo zijn dat wij zuchten onder de gevolgen van een financiële en een economische crisis, in India doen ze daar nog een flinke schep bovenop. Ze hebben daar ook nog eens te maken met een landbouw- en een boerencrisis. En anders dan de onze waarvan het einde al in zicht schijnt te zijn, lijken deze Indiase crises vooralsnog onoplosbaar. Want wie keert de uitdroging van de landbouwgronden als gevolg van intensieve rijstbouw en klimaatverandering? Wie geeft de ontelbare boeren en landarbeiders een redelijk inkomen? Toch zijn er tekenen van hoop. Hier het verhaal van die crises en de pogingen van een kleine organisatie in Andhra Pradesh om deze het hoofd te bieden.
Het is niet meer dan een wolkje ter grootte van een mans hand. Maar toch. Voor het eerst sinds vele jaren is de Indiase rijstoogst deels mislukt. De oorzaak is de droogte van de afgelopen zomer. In ongeveer de helft van dit immense land is er te weinig regen gevallen en verdorde de rijst. De Indiase regering schat dat de rijstproductie dit jaar ongeveer 20% lager zal uitvallen dan die van vorig jaar. En dat terwijl er zoveel meer monden te voeden zijn.
Op zich hoeft er nog niets aan de hand te zijn. Er zijn grote reservevoorraden aan rijst en graan die door de centrale regering kunnen worden gedirigeerd naar de plaatsen en streken waar er te weinig eten is. Maar de regering maakt zich toch zorgen. Tot voor kort was India een grote exporteur van rijst. En om de eigen landbouw te beschermen was er een importheffing van wel 70%. Maar voor de tweede keer in korte tijd overweegt de Indiase regering -of heeft wellicht die beslissing inmiddels al genomen- om deze heffing geheel af te schaffen. Gebeurde dat de eerste keer om de inflatie te beteugelen -een groter aanbod pleegt immers te leiden tot lagere prijzen- deze keer is het vooral om de hongerige monden van de bevolking te helpen voeden.
Niemand weet of de droge zomer van dit jaar zich zal herhalen, maar met al die klimaatveranderingen weet je het maar nooit. En het begon zo mooi. Het India van onze ouders bestond vooral uit beelden van armoede en honger. Maar daar is veel aan gedaan. In de afgelopen tientallen jaren heeft zich een ware Groene Revolutie voltrokken in India. Dank zij grootschalige meerjarenplannen en nieuw ontwikkelde rijstsoorten werd er in het hele land een gigantische rijstproductie en –distributiesysteem uit de grond gestampt. Boeren die al sinds mensenheugenis gewend waren om gierstachtige gewassen te verbouwen werden met allerlei middelen overgehaald om rijst te gaan verbouwen. Meren werden aangelegd en rivieren omgeleid want rijst heeft water, veel water nodig. En waar er geen oppervlaktewater is, werd er tot diep in de aarde geboord om het grondwater naar boven te halen om de jonge rijstplanten te doen groeien. En deze aanpak werkte. De voedselproductie nam toe, sneller zelfs dan de bevolkingsaanwas. En zo werd India een welvoorzien land met grote noodvoorraden -je weet immers nooit- en een groeiende exporteur van rijst.
Tot dit jaar dan. Het begin van het einde van deze successtory? Misschien. Maar hoe dan ook: wat in India inmiddels de landbouwcrisis is gaan heten, zet zich door. Want inmiddels zijn ook de schaduwzijden van de grootschalige rijstbouw zichtbaar geworden. Het land droogt uit, want er is geen oppervlaktewater meer over. En ook als er geboord wordt tot diepten van 100 meter en meer: de pijp blijft steeds vaker leeg. En als er dan toch wat water aangezogen wordt, komt dit van elders en wordt het probleem dus verplaatst. Maar bovendien: is rijst wel goed voedsel, is het wel gezond? Zeker, het is gemakkelijk te oogsten, te bewaren en te bereiden. Allemaal voordelen. Maar de voedingswaarde van gepelde rijst -ongepelde rijst wordt in India nauwelijks gegeten- is gering. Het vult de maag, maar daarmee is veel gezegd. Maar de grootschalige rijstbouw heeft nog meer kwalijke kanten. De overheid houdt om begrijpelijke redenen de consumptieprijs laag. Anders gezegd: met de verbouw ervan is nauwelijks wat aan te verdienen. En vooral de kleine boeren die geen andere mogelijkheden hebben, lijden daaronder. Zij sappelen wat ze kunnen, maar zijn en blijven arm. Velen stoppen ermee, verlaten het boerenbedrijf en trekken naar de grote stad om daar de kost te verdienen als losse arbeider in de bouw of als straathandelaar. Vrouw en kinderen blijven in de steeds leger wordende dorpen achter. En zo leidt deze rijstbouw, hoe goed bedoeld ook, tot ontwrichting van grote delen van het Indiase platteland. Vaak ook kunnen de boeren niet wegtrekken naar de stad, hoe graag ze dat ook willen. Want ze hebben schulden gemaakt voor de aanschaf van de dure bestrijdingsmiddelen en het gepatenteerde zaaigoed. Schulden die ze niet meer kunnen aflossen, hoe hard ze ook werken. En velen zien dan maar een uitweg: de dood. Om in een ander leven opnieuw te kunnen beginnen, drinken zij pesticiden en ander landbouwgif. Het komt inmiddels zo vaak voor dat het een nationaal probleem geworden is en naast de landbouwcrisis spreekt men dan ook over een boerencrisis. Er wordt van overheidswege wel wat gedaan om de boerenstand uit zijn staat van permanente armoe en ellende te halen. Van goedkoop eten tot gratis elektrische stroom. Maar nog vaker blijft het bij schone verkiezingsbeloften.
Is er dan geen hoop op een betere toekomst? Zit iedereen bij de pakken neer en ziet wel wat ervan komt? Gelukkig is dat niet zo. Hier het verhaal van de Deccan Development Society, de DDS, een relatief kleine veranderingsorganisatie in Zaheerebad op het Deccaanse plateau in het noordoosten van Andhra Pradesh, een van de zuidelijke deelstaten. Het is een organisatie waarmee de Vereniging Wederzijds, waarvan ik een actief lid ben, al jaren goede contacten mee heeft. Als het even kan ga ik er met een groepje andere geïnteresseerden vanuit Nederland elk jaar naar toe. Ook dit jaar weer. Het was opnieuw een inspirerende ontmoeting.
De Deccaanse hoogvlakte is zo oud als de schepping. Ronde granietrotsen steken overal hun verweerde koppen door de vruchtbare aarde. Het is een tamelijk droog gebied maar de weinige regens zijn voldoende om de diverse gierstsoorten (millets) en eiwitrijke peulvruchten te doen groeien. De boeren konden ervan leven. Totdat de door de overheid zo gepromote rijstbouw kwam en de traditionele gewassen verdwenen. Totdat het water opraakte en de velden verdroogden. Toen verarmden de boeren en velen van hen trokken weg naar de grote stad in de hoop daar een nieuwe toekomst te vinden. Naar Hyderabad en nog verder. Vrouw en kinderen bleven achter in een samenleving die langzamerhand totaal ontwricht raakte. De mensen van DDS pakten een aantal jaren geleden dit probleem op samen met de achterblijvers. Overal in de dorpen werden de vrouwen georganiseerd met als doel het oude boerenhandwerk weer op te pakken. Niet met de rijstbouw natuurlijk, maar met de oude graansoorten die het op deze droge, maar vruchtbare grond altijd zo goed gedaan hadden. Soms was er geen zaaigoed meer te vinden en moest men het veld in om in het wild naar die zaden te zoeken. En zo ontstond er al werkende een heuse zaadbank waar goed geconserveerd in aarden kruiken de zeldzame en dus kostbare zaden worden bewaard. Om van daaruit weer uitgegeven en geplant te worden. De mensen van DDS begeleiden waar nodig de vrouwengroepen waarvan er inmiddels honderden zijn. Deze groepen van tien tot twintig vrouwen komen geregeld bij elkaar om over de gang van zaken te praten en daarover beslissingen te nemen. Om informatie uit te wisselen en elkaar te bemoedigen en te steunen. Want niet altijd gaat alles goed. En zo zie je voor je eigen ogen gebeuren dat de eens verdorde en verlaten velden weer gaan groeien en bloeien. En wordt er opnieuw gemaaid en gedorst. Langzamerhand begint het leven beter worden en even langzaam komen sommige mannen terug uit de grote stad om het oude handwerk weer op te nemen. En begint er weer iets van een sociale structuur te ontstaan.
Maar met het verbouwen van oude graansoorten alleen ben je er natuurlijk niet. Daar komt meer bij kijken. En dus hebben de vrouwen hun eigen pellerij, een eigen winkel waar ze hun producten aan de man brengen, een eigen restaurant waar die producten gegeten kunnen worden en tenslotte sinds kort een eigen radiostation waar hun verhalen verder verspreid worden. En voor de altijd welkome gast een -enigszins Spartaans- verblijf. En even vanzelfsprekend hun eigen maatschappelijke voorzieningen zoals een lagere school, een opvangcentrum voor alleenstaande vrouwen en hun kinderen. Maar, zal men zeggen in het kritische Nederland, zet dat allemaal zoden aan de dijk? Is het niet een druppel op een gloeiende plaat die even sist en dan verdwijnt? Misschien, wie kan het zeggen? In de opbouwfase was DDS vooral afhankelijk van meest buitenlandse sponsors. Nu die financiële steun aan het verminderen is, treedt er enig verval op. Het onderhoud van gebouwen en terreinen lijdt eronder. Men kan dus best wat financiële steun gebruiken. Maar aan de basis heeft men het goed begrepen en werkt men stug door. Die vele duizenden vrouwen die hun handen uit de mouwen hebben gestoken en vechten voor een betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen. En het is precies daardoor dat ik bij mijn jaarlijkse bezoeken weer gesterkt en bemoedigd wordt. Hun gevecht tegen de landbouwcrisis, tegen de boerencrisis, heeft toekomst. Daar ben ik van overtuigd. Ook al is het nog niet meer dan een begin.

No comments: