Friday 11 January 2008

Geweld.

Onderling geweld.
Een van de voordelen van een wat langer durend verblijf in het buitenland is, dat je met iets andere ogen naar Nederlandse gebeurtenissen leert kijken. Van familieleden hoorde ik over enige onlusten in Amsterdam-West, waarbij Marokkaanse jongeren en politie tegenover elkaar stonden. En de vraag was, of zoiets ook in India het geval was. Ja, dat is zeker zo. Dit land kent een eeuwenlange traditie van onderling geweld tussen vooral Hindoes en Moslims. Nog niet zolang geleden was het in het westen van India weer raak: duizenden onschuldige mensen, voornamelijk Moslims, werden bruut afgeslacht. En ook Hyderabad, waar ik tijdelijk woon, heeft zijn eigen traditie van dit soort geweld. Niet alleen als buitenstaander, maar ook als direct betrokkene, stel je al gauw de vraag: waar komt dat geweld vandaan; wat zijn de oorzaken ervan? Een vraag, met de verwachting dat als je het antwoord daarop weet, je ook enig idee hebt van de oplossing van het probleem. Al snel worden twee dingen duidelijk. Eerst de rol van de pers. Die hanteert in dit soort gevallen vooral een incidentenbeleid. Men holt van gevecht naar gevecht en doet gretig daarvan verslag. Maar zoals bij elk gevecht is ook hierbij de waarheid het eerste slachtoffer. En de media slagen er maar al te vaak niet in, om dat te veranderen. Een tweede punt is, dat er nogal wat verschil bestaat tussen de aanleiding van een rel en de dieper liggende oorzaken. Die aanleiding kan van alles zijn. Van het fluiten naar een “ander” meisje tot een geplande moordaanslag en alles wat daartussen zit. Maar in de praktijk is het vooral de aanleiding die voor hevige opwinding zorgt; de eigenlijke oorzaken komen in het algemene debat tijdens theevisites en verjaardagspartijen niet of nauwelijks aan bod. Wat zijn dan die oorzaken van geweld tussen burgers onderling? Die vraag wordt verschillend beantwoord. De eerste grote groep deskundigen wijst naar de materiële omstandigheden van vooral de minderheidsgroep. Ze zijn slechter opgeleid en zijn vaker werkloos dan de rest van de bevolking. De huisvesting is beneden de maat en de gemeenschapsvoorzieningen onvoldoende. En als je deze oorzaken wegneemt, dan gaan die mensen zich anders gedragen en verdwijnen de onlusten vanzelf. Minister Vogelaar, links als ze is en als zodanig niet vreemd van het historisch-materialistische gedachtegoed, is met haar te creëren “prachtwijken” een fervent aanhangster van deze benadering. Een tweede, ook grote groep, bestaat uit degenen die vinden dat het vooral de cultuurverschillen zijn, die de bron van de onlusten vormt. Neem die cultuurverschillen weg, door inburgering of onder dwang, en het geweld houdt ook op. Ene Wilders en zijn aanhangers zijn tot deze futuristen te rekenen. En dan zijn er de mensen die vooral sociaalpsychologische factoren noemen als drijfveren van het onderling geweld. Zij wijzen op de specifieke minderheidspositie en de daaruit voortvloeiende frustratie. Een frustratie die men niet kwijt kan op een constructieve manier en dus leidt tot wrok en een slachtofferrol. Tenslotte is er een groep, die een mengeling van economische, culturele en psychologische overwegingen verantwoordelijk houden. Een ratjetoe van allerlei verschijnselen die op zich los van elkaar staan, maar die allemaal bij elkaar tot een explosief mengsel leiden. De meeste politici zijn aanhangers van deze theorie. Want men kan dan uit deze kluwen allerhande losse eindjes halen en vervolgens eisen dat daar wat aan gebeuren moet. Vandaag een werkgelegenheidsprogrammaatje, leuk voor linkse mensen; morgen een waarden en normenbezinning, interessant voor christendemocraten en tenslotte het op hoge toon veroordelen van on-Nederlandse gedachten geschriften, boeiend voor Wilders-aanhangers. En zo is dan weer het hele spectrum bestreken en kan men weer overgaan tot de orde van de dag. Er zijn uitzonderingen. Iemand als de op dit vaak verguisde Burgemeester Cohen, die wars van de waan van de dag verder gaat met zijn lange mars door de economische, politieke, culturele en psychologische instituties. Wetend dat succes op korte termijn niet te verwachten is. Hopend dat er op langere termijn iets blijvends kan worden verricht.
Uiteraard zijn de diverse verschijningsvormen verschillend en niet met elkaar te vergelijken. In India vallen vaak honderden doden en maken bepaalde politieke partijen gretig gebruik van de tegenstellingen om daaruit stemmenwinst te boeken. In Nederland is het gelukkig nog lang niet zo ver. Maar overal waar culturele minderheden zich in de hoek gedrukt voelen zullen vroeg of laat problemen ontstaan. Problemen die alleen maar opgelost kunnen worden als we met zijn allen het hoofd koel houden en op zoek gaan naar de werkelijke drijfveren. En daaraan werken. Op korte en op langere termijn. Alleen dan schieten we wat op.
Piet Kruizinga.

No comments: